Online school en meer corona gruwelen

door Marah van Andel, 15 mei 2020

‘Wat een gekke tijd is dit toch, vind je niet?’

‘Vermaak je je nog een beetje in quarantaine? Hoe doen jullie dat nu met school?’

’S ochtends sta ik om zeven uur op, als een normale schoolweek. Ik ga drie kwartier rennen, om toe te komen aan mijn beweging. Ik kom thuis, ga douchen en ontbijten. Dan ga ik naar school. Ik neem mijn ontbijt mee, als ik nog maar weinig tijd heb. Ik loop naar boven, de trap op. Mijn kamer in. Ik ga op het enige punt in mijn kamer zitten waar ik wifi heb, en zet mijn laptop aan. “Goedemorgen, iedereen!” De les begint.

Hoe wij dat nu met school doen, is online. Vijf of zes uur lang, bijna iedere dag. Achter een beeldscherm, alleen. Dat vergt zijn tol. Technologie wordt steeds meer gebruikt, en nu tijdens Corona is het uiteraard een magnifieke uitkomst wat betreft het bijhouden van school. Je ziet je leraren op een dagelijkse basis door een cameraatje heen, maar het enige dat je doet is luisteren en kijken. Luisteren, aantekeningen maken en kijken. Ik vraag mij dan ook elke dag opnieuw af: Is dit allemaal wel zo goed? We kunnen niet echt anders, maar kunnen we echt niet anders? Wat voor effect heeft deze situatie op ons? Waar stevent de mensheid op af als we gewend raken aan deze manier van leven?

Waar ik eerst ronddartelde door de schoolgangen, toekwam aan mijn dagelijkse portie slechte grappen en knuffels, heb ik nu niks. Aan de ene kant is dit online lessen natuurlijk een fantastische uitkomst, maar we raken afgestompt. We hebben als mensen- en vooral als pubers- meer nodig dan alleen maar een scherm. Is dit dan de toekomst waar we naar we naar op weg zijn? Ik ben vaak bang dat wij -de tieners van nu en de volwassenen van morgen-  zullen moeten gaan leven in een wereld waar alles via technologie gecommuniceerd en gebruikt gaat worden. Dat dat normaal gaat worden. Want we horen wel constant de leus: We moeten niet terug naar normaal, normaal was juist het probleem. Maar wat is dan dat nieuwe normaal? Is het nieuwe normaal een maatschappij waarin we niet meer weten hoe we gezellig doen met vrienden? Een maatschappij met vierkante ogen? Straks worden al die sciencefiction films en boeken waarheid, en worden we lege mensen. En dat is dan onze toekomst. Na een hele dag online school kan ik niet meer denken. Ik word vaag, langzaam. Ik zie niet meer scherp en ik voel weinig. Dit afgestompte gevoel komt voort uit de non-stimulatie die ik haal uit de hele dag achter een apparaat te zitten. Alles voelt zwaar. Vermoeid.

Het ergste vind ik dat ik hierdoor de mooie dingen in het leven niet meer kan zien. Ook dat zien we ironisch genoeg vaak terugkomen in de media. Zie de kleine dingen in het leven, trek je los van je scherm. De lente is aan me voorbij gegaan, omdat ik zo ontzettend moe ben de hele tijd. Mijn prioriteiten gaan omlaag, wanneer ik een uurtje wandel ben ik al trots op mezelf. Ik heb tenminste bewogen! Maar lichamelijke behoeften bevredigen is niet genoeg. We zijn mensen, we hebben creativiteit en mooie dingen nodig.

Dus wat blijft er dan over, wanneer ik zeg dat ik geen online lessen meer wil volgen? Wanneer ik zeg dat ik weiger om mijn leven lang achter een scherm gekluisterd te zitten? Hoe het dan wel zou moeten weet ik eerlijk gezegd ook niet. Ik weet alleen dat ik hoop dat deze manier van leven echt alleen zo blijft tijdens de coronacrisis.

Het is een rare tijd. Ook voor ons.

De nieuwe Jonge Denkers over de waarde van waarheid

Wat is waarheid nog waard? Wat betekent het als relativisme zijn intrede doet in maatschappelijke debatten? Kunnen we nog waarde hechten aan de wetenschap in een tijdperk van post-truth?

De zeven nieuwe Jonge Denkers des Vaderlands trachtten dinsdagavond 3 december tijdens hun huldiging antwoord te geven op deze filosofische vragen. De artikelen waarmee ze de wedstrijd wonnen droegen ze voor in de Rode Hoed. Dit zijn de zeven winnaars: Marah van Andel (OSG West-Friesland, Hoorn), Paul Zevenbergen (Emmauscollege, Rotterdam), Jan Peter van Irsel (Augustinianum Eindhoven), Joep Huisman (Stedelijk Gymnasium Nijmegen), , Gregor Hofstede (Gymnasium Novum, Voorburg) Eva Dekkers (Gemeentelijk Gymnasium Hilversum), Ruben van der Marel (Gymnasium Haganum). (v.l.n.r.)

Ze zijn geselecteerd uit een grote reeks inzendingen door filosofieleerlingen (VO) uit heel Nederland. De vakjury, bestaande uit Anna Krans (Lemniscaat), Florian Jacobs (ISVW), Harm Tiggelaar (VFVO), Lianne Tijhaar (Stichting Maand van de Filosofie), beoordeelde dit jaar zowel artikelen als pitches over het thema ‘wat is waarheid (nog) waard?’.

Een waardevolle discussie

Als symbolisch moment opende de avond in de Rode Hoed met een woordje van Denker des Vaderlands Daan Roovers. Alsof het haar kroost is, spoorde ze de nieuwe Denkers aan zoveel mogelijk van zich te laten horen en zien, al dan niet met haar.

Voordat de Jonge Denkers officieel gehuldigd werden, voelden de juryleden ze nog kritisch aan de tand. Is er überhaupt een zinnige discussie mogelijk als we geen gedeeld begrip van waarheid hebben? De definities van waarheid vlogen om de oren: correspondentie, coherentie, pragmatisme. Dat laatste lijkt tegenwoordig gezaghebbend, maar ook gevaarlijk. In het klimaatdebat wordt vaak meer waarde gehecht aan wat iemand overtuigt dan of de uitspraak wetenschappelijk is. Moeten we klimaatsceptici negeren als hun uitspraken niet op wetenschappelijk onderzoek zijn gebaseerd? De Jonge Denkers wisten deze vraag niet eenduidig te beantwoorden. Hun denken zal zich voortzetten.

Jurylid Lianne Tijhaar ondervraagt Jonge Denker Ruben

De zeven Jonge Denkers zullen aankomend jaar volop deelnemen aan het filosofisch en maatschappelijk debat. U kunt publicaties – waaronder in iFilosofie van ISVW – verwachten, als ook optredens op filosofische festivals. Heeft u hiervoor suggesties, of wilt u een Jonge Denker interviewen? Mail dan naar info@dejongedenkers.org.

Gekken wijzen ons de weg

Auteur: Jonge Denker Puck de Beer

Mensen die we niet snappen, die anders leven of redeneren, noemen we al snel gek of waanzinnig. Maar we moeten hun originele kijk op zaken juist koesteren. Waanzinnigen durven over grenzen te stappen, die wij niet over durven.

Meer dan vierhonderd jaar geleden publiceerde Galileo Galilei een schokkend inzicht: niet de aarde is het middelpunt van het heelal, maar de zon. Een enkeling keek vol ontzag tegen hem op, maar de meeste mensen veroordeelden Galilei voor ketterij. Ongehuwd samenwonend, ingaand tegen de opvattingen van zijn tijd en altijd onderzoekend: Galileo was een man met vele kanten. Hij was belangrijk voor de wetenschap en onze huidige kijk op de wereld. In zijn tijd werd hij echter voor gek verklaard. Galileo Galilei was in de zeventiende eeuw het schoolvoorbeeld van een waanzinnige.

Het woord ‘waanzin’ heeft altijd al een nare nasmaak gehad. Wanhopig zoeken we naar de beste manier om iedereen toch maar te accepteren en de waanzinnige mens zich normaal te laten voelen. Artikelen, onderzoeken, festivals; niks mag ontbreken. Waanzin moet het nieuwe normaal worden. Zolang we echter de waanzin behandelen als iets waarmee we wat moeten doen, waar we voor moeten oppassen of wat we moeten nastreven, laten we de waanzin niet gewoon waanzin zijn. Terwijl juist in die natuurlijke waanzin zo’n grote kracht ligt.

Maar laten we eerst vaststellen wat waanzin en niet-waanzin (ofwel normaal) eigenlijk is. De betekenis van deze begrippen is sterk tijdgebonden en daardoor lastig te beschrijven. Waanzin is datgene wat de maatschappij betitelt als ‘waanzin’. En voor ‘normaal’ werkt dat net zo. Waanzin en normaal worden gedefinieerd door de manier waarop wij ernaar kijken en de manier waarop wij die woorden gebruiken. In andere, hopelijk beter te begrijpen, termen: waanzinnigen zijn de mensen die buiten de boot vallen, de mensen die ons tegen de haren instrijken en de mensen die altijd met de ideeën komen waar we eerst een goed poosje aan moeten wennen. Normale mensen zijn mensen die we sneller snappen, de mensen met wie we altijd kunnen praten zonder dramatische miscommunicatie en de mensen die ons in enige mate logisch lijken.

We hebben ze allemaal nodig, de waanzinnige én de normale mensen, in alle gradaties, om als maatschappij goed te kunnen functioneren. Zo niet, dan had één van de groepen nu niet bestaan.

Hoewel we waanzin vaak zien als iets wat niet goed is, zit er een grote kracht in waanzin. Deze kracht is de andere blik op het leven, de manier waarop het de status quo in twijfel trekt. Het is een kracht dat de waanzinnige mens op een andere manier een stap in het denken en in de praktijk durft te zetten. De kracht van de waanzinnige mens is dat hij niet binnen de maatschappij past en zo de maatschappij relatief objectief kan bekijken en bekritiseren.

Galileo Galilei was zo’n waanzinnig mens, zo’n buitenbeentje. Hij leefde absoluut niet volgens de status quo en deed de grootste revolutionaire ontdekkingen. Hij had ideeën waarvoor hij met de nek werd aangekeken, maar bleef toch meer en meer publiceren. Galilei heeft in zijn waanzin de wereld verandert en dat ten goede.

Waanzinnigheid heeft op die manier een enorme kracht om de wereld te veranderen en te verbeteren. Maar de normale mensen zijn effectief bezig om de waanzinnige mensen de wereld uit te helpen. Iedereen moet er immers bij horen, iedereen moet erbij passen en het is natuurlijk absoluut niet oké als er mensen buiten de boot vallen. Door die gelijkheid af te dwingen, ontzeggen we de waanzinnige mens de kans om vanuit zijn unieke plaats de wereld te waarderen en te veranderen. Zonder de unieke plaats waar ze horen, kunnen waanzinnigen niet laten zien hoe uniek hun denken en doen eigenlijk is. Zonder die unieke plek zal de waanzinnige zich alleen maar misplaatst voelen op zijn plekje binnen de boot.

Dat de waanzinnige mens niet gelijk is aan degenen die we tot de normale mensen rekenen, betekent natuurlijk niet dat de waanzinnige mens beter of slechter behandeld moet worden. Iedereen verdient een eerlijke, rechtvaardige en respectvolle behandeling. Eenieder is dan ook gelijkwaardig. In de praktijk betekent dit dat het ongelijk-zijn van de waanzinnige en de normale mens niet moet leiden tot het kielhalen van de een, of in het geval van Galileo: het opleggen van een jarenlang huisarrest. Onze maatschappij heeft zich gelukkig ontwikkeld sinds de zeventiende eeuw en we kunnen, of zouden dit moeten kunnen, elkaar ondanks verschillen met respect, liefde en begrip behandelen. Zelfs als we het absoluut niet met elkaar eens zijn. Tegelijkertijd moeten we ook genoeg begrip leren opbrengen voor de waanzinnige mens, en de waanzinnige mens voor de normale mens, om de ander net zo waanzinnig of normaal te laten zijn als hij is.

Gelukkig kunnen we de groei die we als maatschappij hebben doorgemaakt in dit terrein al zien. Zo was Steve Jobs een echt waanzinnig mens en een revolutionair, net zoals Galileo Galilei dat ook ooit is geweest. Jobs leefde zoals hij wilde, maakte zijn middelbare school niet af, zette een bedrijf op dat enorme successen behaalde en bleef enorm betrokken bij alle besluiten die er gemaakt moesten worden. Steve Jobs was zoals hij was, liet zich niet veranderen en had met zijn ideeën een enorme impact op de wereld. Anders dan Galileo accepteerde de maatschappij Jobs volledig, zonder hem ook maar een seconde te willen veranderen. Daardoor kon Steve Jobs een waanzinnig mens blijven en een daardoor succesvol.

Enkele van de meest impactvolle mensen in de geschiedenis van de wereld waren mensen die buiten de boot vielen en als waanzinnig werden betiteld. Toch hield dat hen niet tegen om de maatschappij te vormen met hun ontdekkingen. Steve Jobs deed de inmiddels beroemde uitspraak bijna twintig jaar geleden: ‘The people who are crazy enough to think they can change the world, are the ones who do.’ Gewoon omdat de waanzinnige mens over de normen en gewoonten heen kan stappen en zich in de nieuwe mogelijkheden stort. Losgelaten waanzin zou nog wel eens de grootste kracht van de mensheid kunnen zijn.

Dit artikel is gepubliceerd op Filosofie.nl, Filosofie Magazine, en is geschreven naar aanloop van het Waanzin Festival 2019.

https://www.filosofie.nl/nl/artikel/51301/jonge-denkers-gekken-wijzen-ons-de-weg.html

Bedenk je eigen ‘normaal’, maar respecteer altijd de ander

Auteur: Jonge Denker Faye Driebergen

Wat normaal is, bepaal jij zelf. Tegelijk zijn er groepen die claimen te weten wat normaal is en anderen daarvan proberen te overtuigen. Voor sommige mensen werkt dat, voor meer eigenzinnige types meestal niet.

Normaal is een begrip. Normaal heeft dus ook een definitie. In het woordenboek staat: ‘Zoals het vaakst voorkomt, zoals de meeste mensen het doen’. Normaal betekent dus: dat wat gewoon ís. Het betekent niet: dat wat wij gewoon vínden.

Toch zal ik eens even zeggen wat ik normaal vínd. Ik zie normaal als een lijn. Het is een lijn waarlangs wij bewegen. Soms lopen wij er heel dicht langs of er zelfs op; soms bewegen wij er ook ver vandaan. Als je dicht langs de lijn loopt, ben je zogezegd normaal; loop je er verder vandaan dan ben je raar of gek.

Maar vergis je niet, deze lijn is niet een vastgelegde lijn. Want wij leggen deze lijn voor onszelf, wij bepalen voor onszelf wat normaal is. Maar naarmate we ouder worden en nieuwe dingen meemaken verschuift deze lijn. Continu worden nieuwe dingen als normaal gezien en voormalig normale dingen als raar of gek. Onze lijn voor normaal verschuift dus door elke ervaring die wij meemaken.

Maar wij leggen niet alleen zelf een lijn voor wat normaal is. Ook groepen mensen en sociale bewegingen leggen een lijn voor wat normaal zou zijn. Ze proberen ons te vertellen of zelfs te overtuigen hoe normaal er uit ziet. Dit kan overeenstemmen met onze lijn en kan ons veel rust bieden. Maar het kan ook loodrecht op onze lijn staan en ons volledig in verwarring brengen. Dergelijke lijnen van grote groepen kunnen mensen helpen, die door alle informatie niet weer weten wat raar is. Het brengt harmonie in een wirwar van lijnen die dwars door elkaar lopen.

Maar zoveel rust als dit sommigen brengt, zoveel onrust kan de groepslijn ook opleveren bij mensen die niet in de categorie normaal passen. In de grote groep raak je eigenlijk alle mooie individuele, afwijkende visies kwijt. De buitenbeentjes vallen buiten de boot.

Maar waarom moeten we eigenlijk met zijn allen binnen een groep bepalen wat normaal is? Natuurlijk, een aantal gedragsregels kan geen kwaad (het levert ons een soort structuur op om grote beslissingen in de politiek te kunnen nemen). Maar het is veel vriendelijker en makkelijker voor ons als we gewoon lekker zelf bepalen wat we normaal vinden. Daarbij kunnen we best respect tonen voor iemand anders’ normaal.

Als ik bijvoorbeeld naar mijn opa en oma ga, weet ik dat ik daar niet moet vloeken. Ik kan wel vloeken, omdat ik dat in andere contexten normaal vind, maar ik kies er toch voor om het niet te doen. Ik probeer daarmee hun definitie van normaal te respecteren, omdat ik weet dat mijn opa en oma mij ook respecteren. Dit soort situaties leveren dan ook geen problemen op. Een situatie wordt pas problematisch, wanneer er geen wederzijds respect is.

Dat betekent echter niet dat je altijd volgens de definitie van anderen moet leven. Je hoeft je absoluut niet aan te passen aan de standaarden van anderen. Maar je moet ze wel erkennen en respecteren. En helaas moet je je realiseren dat je een risico loopt als je niet aan die standaarden voldoet, omdat niet iedereen in deze wereld altijd respect heeft voor anderen. Zolang je je eigen normaal kent, én die van een ander kan respecteren, zit je op de goede weg.

Dit artikel is gepubliceerd op Filosofie.nl, Filosofie Magazine, en is geschreven naar aanloop van het Waanzin Festival 2019.
https://www.filosofie.nl/nl/artikel/51302/jonge-denkers-bedenk-je-eigen-normaal-maar-respecteer-altijd-de-ander.html

iFilosofie De Jonge Denkers

De Maand van de Filosofie 2019 is begonnen! Het credo: ‘ik stuntel, dus ik ben’. In het kader van onze (im)perfecties schreven De Jonge Denkers ieder een column. De 43e editie van iFilosofie staat geheel in het teken van de Jonge Denkers, met dank aan de redactie van het ISVW. Veel kijk en leesplezier!

De nieuwe Jonge Denkers des Vaderlands zijn gehuldigd!

Bezwijken we onder een prestatiemaatschappij? Wil de mens zijn imperfectie niet onderkennen? Of moeten we juist onze gebreken vieren?

Afgelopen dinsdagavond hielden de zeven nieuwe Jonge Denkers des Vaderlands in de Nieuwe Liefde voordrachten over deze vragen. Faye Driebergen (Haganum), Franka de Bruin (Stedelijk Gymnasium Nijmegen), Line Hut (SGC Comenius Leeuwarden), Max Hell (Het 4e Gymnasium Amsterdam), Noor Sebregts (Theresialyceum), Puck de Beer (Carolius Clusius College) en Thessa Fennema (Stellingwerf College) zijn dit jaar geselecteerd tot de nieuwe lichting.

Ze zijn geselecteerd uit een grote reeks inzendingen door filosofieleerlingen (VO) uit heel Nederland. De vakjury, bestaande uit Anna Krans (Lemniscaat), Daan Roovers, Eveline Groot (Stichting Maand van de Filosofie), politicus Peter Kwint en Sake van der Wall (VFVO), beoordeelde dit jaar zowel artikelen als pitches over het thema ‘de gebrekkige mens – geluk of tragedie?’.

Voordat de Jonge Denkers officieel gehuldigd werden, voelden de juryleden dinsdag ze nog kritisch aan de tand. Is het verband tussen de overvloed aan burn-outs en de drang naar perfectie een modern fenomeen, of is eigenlijk al veel ouder? Moeilijk om te zeggen als je nog jong bent. Toch wisten de Denkers – al dan niet met behulp van de klassieke filosofen – hier een scherpe analyse op te geven. In een plenaire discussie plaatsten ze kanttekeningen bij veel vanzelfsprekendheden in het onderwijs: prestatiedruk, de cijfermentaliteit, de toets cultuur. Onderwerpen die schreeuwen om kritische reflectie.

De zeven Jonge Denkers zullen aankomend jaar volop deelnemen aan het filosofisch en maatschappelijk debat. U kunt online en offline publicaties verwachten, als ook optredens op filosofische festivals.

Jurering in volle gang

De deadline voor de Jonge Denkers wedstrijd is inmiddels gesloten.  De professionele jury die zich nu over de inzendingen mag buigen bestaat uit Evelien Groot, Daan Roovers, Sake van der Wal en Peter Kwint.

Wie heeft er dit jaar de meest actuele, kritische, creatieve column geschreven waarin relevante, filosofische vragen worden gesteld – en, niet onbelangrijk: wie weet dit alles helder en overtuigend te presenteren? Aan de jury om dit uit te zoeken. Uiteindelijk worden er uit alle inzendingen acht gekozen.

Op 27 november worden alle geselecteerde Jonge Denkers uitgenodigd om in de Rode Hoed in Amsterdam hun artikel voor te dragen, en samen in gesprek te gaan.

Klimaatverandering en waarom we er niks aan doen

Auteur:  Joëlle Schuurman (Jonge Denker, 2017-2018)

De eerste geschiedenisles van de middelbare school. Het allereerste onderwerp: de prehistorie. Een tijdperk waarin de mens nog niet zo ver ontwikkeld was als de mens van nu. Een tijdperk waarin de mens meer op dieren leek dan de mens van nu. Niet alleen qua uiterlijk – zoals het rechtop lopen waarmee wij ons later zouden onderscheiden, maar ook en vooral qua levenswijze. Deze mensen zijn in de geschiedenisboeken genoemd naar waar ze zich mee bezighielden: jagen en verzamelen. Ze vertrouwden voor een volle honderd procent op hun zintuigen en konden zo op tijd reageren op gevaar.

Het rudiment van de prehistorische mens

De prehistorie is eeuwen geleden, maar toch is dit stukje mens in de mens van nu nog terug te vinden. We kunnen als geen ander op direct gevaar reageren. Maar in de toekomst kijken vinden we lastig. Beter gezegd, handelen naar toekomstige gebeurtenissen vinden we lastig. We kunnen namelijk best inzien dat ons klimaatprobleem in de toekomst grote gevolgen zal hebben. Die gevolgen worden langzamerhand duidelijker, maar er ook daadwerkelijk naar handelen doen we niet. De waarschuwingen van deskundigen, die ons al jaren duidelijk proberen te maken dat wereldwijd kuststeden zullen overstromen en delen van bijvoorbeeld Afrika onleefbaar zullen worden door de opwarming van de aarde, proberen we zoveel mogelijk te ontwijken. Door het probleem een wereldwijd probleem te noemen hopen we dat andere landen het op zullen lossen. Door het probleem een probleem voor volgende generaties te noemen hopen we dat we er zelf geen rekening mee zullen hoeven houden. Door het probleem aan anderen toe te wijzen hopen we dat we er zelf mee weg kunnen komen.

Zo werkt het natuurlijk niet. Ook Nederland heeft de klimaatakkoorden van Parijs in 2015 ondertekend en ook Nederland zal hard moeten werken om de hoeveelheid broeikasgassen met 40 procent te verminderen. Wanneer we over een aantal jaar, in 2030, onze broeikasgassen met die van 1990 vergelijken willen we dat die met 40 procent zijn verminderd, maar we willen er eigenlijk niks voor doen. Laat de politici maar maatregelen nemen, dan komt het vast wel goed. Maar hoe komt dat nou eigenlijk dat we zo weinig actie ondernemen om onze planeet te redden? Is dit puur toe te wijzen op onze natuur, op het stukje van de prehistorische mens in ons, die zich alleen richt op direct gevaar? Of moeten we toch eens goed in de spiegel kijken en ligt de oorzaak wellicht in onze idealen, onze mentaliteit, onze identiteit? En wat zouden we tegenkomen, wanneer we bij onszelf naar binnen kijken en echt nagaan waarom we niet in actie komen?

Drie excuses geven oproep tot zelfreflectie

Eén van de eerste dingen die we zullen tegenkomen is ons masker van machteloosheid. We kunnen in ons eentje toch nooit het verschil maken? Dus dat half uur dat we onder de douche staan, dat zal toch nooit het verschil maken? De lichten die we de hele dag aan hebben staan omdat we vergeten zijn ze uit te doen, die zullen toch nooit het verschil maken? De grote bedrijven, de grootste luchtvervuilers, de grootste milieucriminelen die er zijn, zij zouden zichzelf eens goed moeten bekijken. Toch? Zij en niet wij. Dat is hoe we het graag omschrijven.

Daarnaast is het gemakkelijk om het probleem door te schuiven naar de volgende generaties. Het is niet urgent genoeg, we zullen er zelf nog geen directe gevolgen van ervaren, dus is het niet per se nodig om er iets aan te doen. Ja onze kinderen, die zullen de milieuvervuilers moeten aanpakken. Onze kinderen zullen bij alles wat ze doen rekening houden met het milieu, want voor hen is het echt nodig. En wij kunnen er niets aan doen dat we zo denken want onze prehistorische voorouders zitten echt nog wel ergens diep in ons. Directe gevaren, daar moeten we ons op richten. De oplossing voor het klimaatprobleem komt later wel.

Sommigen van ons vinden nog iets heel anders wanneer zij goed in de spiegel kijken. Met een hard woord: ontkenning. Sommigen van ons vinden namelijk dat zij kunnen bewijzen dat deze veranderingen natuurlijk zijn. Er zijn al eeuwen schommelingen in de temperatuur, de gemiddelde temperatuur van de aarde beweegt zich in een conjunctuur en we gaan nu weer richting een top. Dus dan kunnen we er helemaal niets aan doen. Het proces wat nu gaande is, is een volkomen natuurlijk fenomeen. Dus wij als nietig mensje kunnen daar dan niets aan doen. En wij hoeven daar dan ook niets aan te doen. Wij als nietig mensje mogen daar zelfs niets aan doen, want het is natuurlijk, het hoort nu eenmaal zo.

Voorbij het masker van machteloosheid

En voilà, drie excuses waar wij ons achter verschuilen. Genoeg redenen om niet zelf actie te ondernemen toch? Laten we alle drie nog eens goed bekijken. Laten we eens kijken of we hier iets uit kunnen halen waardoor we onszelf kunnen motiveren om niet alleen in de spiegel te kijken, maar ook om hier tegen af te zetten en onze planeet te redden.
Zij en niet wij. Dat was het allereerste excuus. Mij is altijd geleerd: begin bij jezelf. Waarom zou dat hier niet gelden? Ook de grote bedrijven en de politieke organen bestaan uit mensen. We kunnen ons amper voorstellen wat voor verandering we teweegbrengen als al die mensen bij henzelf beginnen, hun afval beter scheiden en meer op hun energieverbruik letten. Als het grootste deel van ons mensen ervoor weet te zorgen dat zij hun masker van machteloosheid afzetten en toe durven te geven dat zij wel degelijk verschil kunnen maken, dan komen we een heel eind. Dan kunnen we de afspraken van Parijs nakomen.

Directe actie in plaats van gemakzucht

Het tweede excuus was het feit dat het klimaatprobleem geen direct probleem is. Het is een probleem voor latere generaties. Maar we vertellen onszelf niet de volledige waarheid wanneer we op deze manier denken. Want het feit dat het een indirect probleem is, betekent ook dat de oplossing indirect is. Wanneer we pas beginnen met een oplossing als we de gevolgen van het probleem kunnen waarnemen zijn we simpelweg te laat. Wanneer onze kuststeden overstromen is het te laat om te beginnen met korter douchen. Wanneer Afrika te warm wordt om te leven is het te laat om te beginnen met letten op ons energieverbruik. We mogen onszelf niet voorliegen door te zeggen dat toekomstige generaties de oplossing zullen moeten verzinnen.

Om ons te richten op indirecte problemen

En tot slot het argument van de conjunctuur. Er zijn zowel wetenschappers die verdedigen dat de conjunctuur van de temperatuur natuurlijk is, als wetenschappers die verdedigen dat de top van de conjunctuur nu veel hoger is dan dat het zou moeten zijn wanneer de temperatuur de conjunctuurbeweging netjes zou volgen. Maar waarom zouden we dit als excuus gebruiken? Het is het ene woord tegenover het andere, en op dit moment kunnen we niet met zekerheid zeggen welk woord het juiste is. Waarom zouden we niet het zekere voor het onzekere nemen en onze eigen maatregelen nemen? Het is niet nodig om te geloven dat de klimaatverandering onnatuurlijk is om in te zien dat het nuttig is om ons afval te scheiden, dat het geen kwaad kan om korter te douchen en dat het ook geen kwaad kan om onze lampen uit te doen wanneer we een kamer verlaten. Deze maatregelen zijn zelfs heel egoïstisch te verantwoorden; het bespaart namelijk geld.

Dus excuses genoeg, maar zeker ook redenen genoeg om deze excuses met de afvalcontainers aan de weg te zetten. Dat kleine deeltje van onze prehistorische voorouders in ons kunnen we vaak gebruiken, maar soms is het beter om toe te kunnen geven dat we in de tegenwoordige tijd leven en dat de mens van nu zich ook op indirecte problemen kan en moet richten.

Datum: 21 augustus 2018

De Jonge Denkers des Vaderlands zijn geselecteerd!

Is het menselijk om idealen te hebben? Heeft de politiek ‘de filosofie’ nodig om besluiten te nemen? Zitten idealen ons juist in de weg om goed samen te leven?

De eerste Avond van De Jonge Denkers

In De Rode Hoed te Amsterdam hielden veertien geselecteerde filosofieleerlingen uit heel Nederland inspirerende voordrachten en waren er onder leiding van Wouter Kusters bijzonder boeiende gesprekken.

De leus ‘Verbeelding aan de macht!’ – het nieuwe thema van de maand van de filosofie (april 2018) – riep duidelijk vragen op. Kun je zeker weten dat het ideaal uit jouw verbeelding ook goed is voor een ander? Wat als idealen met elkaar botsen? Willen we zoeken naar een eenheid?

Zonder idealen zijn we net als een robot?

Wie met een ideaal binnenliep deze avond, ging met nieuwe idealen de deur uit. Of had idealen misschien wel naast zich neergelegd. Deze filosofieleerlingen zetten ons duidelijk aan het denken en daar, zo leek toch even consensus, hebben we hard nodig. Of is dat een valkuil, een nieuw onderdrukkend ideaal?

Alle veertien leerlingen, geselecteerd op basis van hun column, gaan onder leiding van uitgeverij Lemniscaat een essaybundel maken. Zeven van hen zullen de eretitel ‘Jonge Denker des Vaderlands’ gaan dragen – en ons via vlogs, columns en optredens in verschillende media & tijdens evenementen prikkelen om verder te denken. Als deze eerste Avond van de Jonge Denkers is als een belofte voor de toekomst dan staan onze spannende maanden te wachten!

Jury in overleg: wie vormen samen de sterkste groep Jonge Denkers – gezien hun voordracht en deelname aan het gesprek?

Jonge Denkers 2017-2018
Neila Bakija, Hendrik Beukelman, Emma Ligthart, Ehsan Razaghi, Joëlle Schuurman, Ajuna Soerjadi en  Eva Spek

De andere filosofieleerlingen die ook een bijdrage gaan leveren aan de essaybundel:
Jill van Grinsven, Lente Neefjes, Julia Herni, Douwe Ridder, Veere Boucher, Bente van Loef en Iza Valkema.

Avond De Jonge Denkers: 20 november in De Rode Hoed

Er zijn 58 columns ingestuurd door filosofieleerlingen (VO) uit heel Nederland. Op dit moment ontfermt een deskundige jury zich over deze columns om een selectie van 14 leerlingen te kunnen maken.

De 14 geselecteerde leerlingen mogen sowieso een bijdrage gaan leveren aan een essaybundel van De Jonge Denkers over het thema van de Maand van de Filosofie (april 2018): Verbeelding aan de Macht! Daarover later meer…

Daarnaast worden zij uitgenodigd om 20 november in De Rode Hoed te Amsterdam (avond, vanaf 18.30 uur inloop) een voordracht te houden en gesprekken te voeren over dit prikkelende thema. Hier worden 7 leerlingen uit geslecteerd die dit schooljaar de eretitel ‘Jonge Denker’ (des Vaderlands) mogen dragen.

Iedereen is voor deze avond van De Jonge Denkers van harte uitgenodigd om te komen kijken en zelf aan het denken te worden gezet. Wat zijn jouw idealen? Is het tijd voor idealistisch denken, of moeten we hiermee stoppen? Filosofieleerlingen zullen laten zien hoe filosofie een waardevolle bijdrage kan leveren aan het publieke debat – kom dus ook – en proberen die eretitel te bemachtigen.

Aanmelden kan door een mail te sturen naar info@dejongedenkers.org. Let op: er zijn maar een beperkte hoeveelheid plaatsen!